Duitse wijn
In Duitsland worden veel kwaliteitswijnen gemaakt, maar hoe zit het met de regels daarachter? Van de Duitse wijnwet van 1971, die gericht was op kwantiteit en suikergehaltes, tot het strengere terroirbeleid van vandaag, de regelgeving heeft een flinke reis afgelegd. Wat betekenen termen als Prädikatswein, VDP en Großes Gewächs eigenlijk? In deze blog leg ik het helder en simpel uit, zodat je precies weet waar je op moet letten bij je volgende fles Duitse wijn.
De kwaliteitsniveaus voor Duitse wijn
1. (Deutscher) Wein, voorheen Tafelwein
Dit is de eenvoudigste wijn. De druiven voor deze wijnen mogen uit heel Duitsland komen.
2. Wein geschützter geografischer Angabe (ggA)
Dit is de nieuwe naam voor de categorie Landwein, alhoewel de term Landwein nog steeds wordt gebruikt. Het zijn eenvoudige wijnen die typerend zijn voor een specifiek gebied. Er zijn 26 herkomstgebieden aangewezen. De wijn is altijd droog of halfdroog.
3. Geschützter Ursprungsbezeichnung (gU)
Vervolgens komt de Geschützter Ursprungsbezeichnung (gU). Het grootste deel van de Duitse wijnen valt onder deze categorie, namelijk 96%. Dit is vergelijkbaar met BOB in Nederland of AOP in Frankrijk. Deze categorie wordt ingedeeld in Qualitätswein en Prädikatswein.
Qualitätswein
Dit is de grootste categorie, bijna 70% van de Duitse wijnen valt onder Qualitätswein. De volledige naam is Qualitätswein bestimmter Anbaugebiete (QbA). Qualitätswein moet volledig uit één van de 13 Duitse wijnbouwgebieden (Anbaugebiete) komen. Chaptaliseren (het toevoegen van suiker aan onvergist druivensap om een hoger alcoholpercentage te krijgen) is hier nog toegestaan. Je zal het misschien niet geloven, maar ook Liebfraumilch valt binnen deze categorie.
In 2021 is dit verder opgedeeld en de volgende regel geldt: hoe preciezer de locatie, des te hoger de kwaliteit. Hierbij zie je dus dat terroir belangrijker is voor de kwaliteit dan het suikergehalte. Deze Qualitätswein kun je vervolgens opdelen (van laagste naar hoogste kwaliteit):
- Anbaugebiet
- Region
- Ort
- Lage
Deze Lagenweine zijn weer op te delen in specifieke wijngaarden met hoe hoger, hoe strenger de kwaliteitseisen zijn (volg je het nog?):
- Einzellage: verwijst naar een enkele, specifieke wijngaard met strikte kwaliteitsregels.
- Erstes Gewächs (premier cru): Dit zijn witte en rode wijnen, gemaakt van één druivenras dat typisch is voor dat het gebied. Deze wijnen zijn droog en druiven moeten met de hand geplukt worden. Er gelden ook regels over de maximale opbrengst en het alcoholpercentage.
- Großes Gewächs (grand cru): Hier zijn de regels nog iets strenger. Naast de eisen van Erstes Gewächs zijn de regels over de opbrengst en strenger. De wijnen worden beoordeeld door een proefcommissie.
Prädikatswein
Hierboven las je dus dat Geschützter Ursprungsbezeichnung (gU) op te delen is in Qualitätswein en Prädikatswein. De zes categorieën Prädikatswein zijn: kabinett, spätlese, auslese, beerenauslese, eiswein en trockenbeerenauslese. Dit heeft met het suikergehalte (mostgewicht) van de druif te maken. Bij de Prädikatswein is chaptalisatie verboden. Onderstaand vind je de wijnen in volgorde van droog tot zoet.
De categorieën:
- Kabinett: dit zijn lichte, frisse wijnen met een laag alcoholpercentage.
- Spätlese: deze wijnen zijn iets voller en iets zoeter doordat de druiven iets later worden geoogst.
- Auslese: Dit zijn wijnen die gemaakt zijn van overrijpe druiven, of van druiven die door botrytis zijn aangetast. Dit is een schimmel die kleine gaatjes in de schil van de druif prikt, hierdoor loopt het sap weg en blijft er een geconcentreerde smaak over. Ze worden zorgvuldig geselecteerd en de onrijpe druiven worden verwijderd.
- Beerenauslese: Deze wijnen zijn voller en zoeter. Deze druiven zijn aangetast door botrytis.
- Eiswein: Eiswein is een zeldzame wijn omdat het vanwege de klimaatverandering steeds moeilijker wordt om te maken. Het moet minimaal 7 graden vriezen, de druiven moeten in bevroren toestand geplukt en geperst worden. Doordat het water in de druif bevriest en het bevroren water achterblijft in de pers blijft er een zoetere en geconcentreerde wijn over.
- Trockenbeerenauslese: voor het maken van deze wijn worden er overrijpe, verschrompelde, rozijnachtige druiven gebruikt, deze omstandigheden ontstaan door de botrytis. De wijnen zijn zoet, met smaken van gedroogde vruchtenschil en honing en je kunt ze lang bewaren.
Bron: Deutsches Weininstitut
VDP Wijnen
Dan heb je nog de VDP: Verband Deutscher Prädikatsweingüter: een samenwerkingsverband van ongeveer 200 top wijndomeinen met strenge kwaliteitseisen. Je kunt ze herkennen aan het logo met de adelaar met daarin een druiventros. Er bestaan bij de VDP 4 kwaliteitsniveaus:
- Gutswein: dit zijn de basiswijnen van een wijngoed. Wijnen komen uit eigen wijngaarden en voldoen aan strenge normen van de VDP.
- Ortswein: dit zijn de beste wijnen binnen een gemeente en zijn daarmee de ambassadeurs. Er zijn regels over druivenrassen en opbrengsten.
- Vervolgens komt de Erste Lage en dit zijn de wijnen die zijn gemaakt van de bijzondere wijngaarden en hebben al bewaarpotentieel. Hier zijn de regels over de opbrengsten nog iets strenger.
- Große Lage: dit zijn wijnen van de allerbeste Duitse wijngaarden. De druiven hebben hier de hoogste kwaliteit en hier gelden de strengste eisen. Deze wijnen worden Große Gewächs/Grosse Gewächs of GG wijnen genoemd en zijn altijd droog. Het zijn unieke wijnen en deze kun je doorgaans erg lang bewaren.

Een wijn van een VDP weingut herken je aan het logo van de adelaar met daarin een druiventros
Overige termen
Ten slotte kun je ook de term 'Feinherb' tegen komen op een etiket: dit zijn halfdroge wijnen, oftewel halbtrocken. Sommige wijnboeren associëren de naam halbtrocken met een mindere kwaliteit en daarom kiezen ze voor feinherb. Feinherb is echter geen wettelijk vastgelegde term.